De Nacht
© - Gedicht geschreven door Kizzy
Vlak na de avond die de zon doet dalen
Na het 'nog lang en gelukkig' uit kinderverhalen
Kruipt er een draak in de kast, een monster onder het bed
En durft een kleuter niet meer alleen naar het toilet
Hetzelfde dorp, dezelfde straten
Eerst nog zo vertrouwd, nu eng en verlaten
De zon heeft verloren, de maan neemt de macht
De stilte, het donker, de kilte, de nacht
Op het station worden er duistere deals gesloten
Een man vergeet de combinatie van zijn kluis
Een angstige nachtzuster wordt nagefloten
Een jazzmuzikant gaat nog lang niet naar huis
Een stel kreunt, verstrengeld in liefde en lust
De buurman doet net alsof hij hen niet hoor
Een vrouw die haar ziek kind tot slapen sust
Het herhalende nieuws over crisis en moord
Thuis breken haar vliezen, hij bezwijkt uit paniek
En weer raakt er iemand gewond in een fabriek
'De BOB' zet zijn maatjes af, onder luid getoeter
Een gedreven student, piekert achter zijn computer
Een legaal werkende dame met een valse naam
Droomt weg in het rood licht van achter haar raam
Een verslaafde die ongecontroleerd lacht
De herrie, de ware nachtmerrie, de nacht
Een zakenman schenkt nog maar wat Champagne
Zijn vrouw appt: Hallo? Om hoe laat ben je nou THUIS?!
De stoplichten staan alleen nog op oranje"
"Wel, of geen fake news?" galmt het van de buis
Straatvegers werken, jongeren "hangen"
Ergens loeit de sirene van een ambulance
De politie rijdt rond om boeven te vangen
Een gokker waagt opnieuw voor het láátst een kans
Een expat op face-time met over zee
Een dichter schrikt wakker met een goed idee
Aan de haven ontsnapt er stoom uit een boot
De stad rook naar alcohol, nu naar vers brood
De Vuurplaneet heeft geduldig gewacht
En verdrijft met haar stralen de kou van de nacht
Ze sluipt over het water, beproeft de horizon
Het groot licht, de warmte, het uitzicht, de zon
In een land hier ver vandaan
Gaat er zachtjes een draakloze kast open
Een moeder komt binnen, het licht gaat aan
Een kind durft weer alleen de gang op te lopen
De zon stijgt met iedere tik van de klok
Maar verliest na haar hoogtepunt stilaan haar kracht
Onder het bed, enkel een vuile sok
Die zich ontpopt tot monster in de schaduw van de nacht